De Zaanse kunstenaar Ruud Arkeveld heeft twee kunstwerken uit zijn omvangrijke collectie aan het NBE geschonken. Arkeveld woont en werkt al meer dan twintig jaar op een schip, zijn drijvende atelier, genaamd Johanna. ‘Wat anderen weggooien is voor mij het materiaal om iets te scheppen’ was zijn motto. Daarnaast werd Arkeveld geïnspireerd door poezië. Dinsdag 12 april namen Bart Schneemann en Niek Wijns met trots de twee kunstobjecten in ontvangst!
Een beeld dat in Limburg, het land van de fanfare, niet zou opvallen. Haast ieder dorp heeft z’n eigen fanfare en/of harmonie. In sommige dorpen zijn er twee, die elkaar meestal heftig beconcurreren.
Door sommige klassieke-muziekliefhebbers wordt de fanfare als aardig beschouwd, maar in hun ogen blijft het toch amateuristische “spielerei.” Zij vergeten gemakshalve dat de fanfare min of meer als “hofleverancier” fungeert van koperblazers voor de grote klassieke orkesten.
Daarom, opa, sleep mee dat kleinkind, want misschien schuilt in hem een eerste hoornist van een wereldberoemd symfonieorkest.
<zie foto>
De meeste blaaskapellen maken muziek, hetzij om de soldaten naar het front te begeleiden, hetzij ze met muziek te begeleiden als zij gestorven van het front worden thuisgebracht.
In andere gevallen wordt er ook muziek gemaakt door een blaaskapel als relekwie in een dorp wordt rondgedragen.
Er zijn echter ook kapellen waar wel hard wordt geblazen, maar waar toch slechts gebakken lucht wordt voortgevracht.